Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onafzienbaar:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onafzienbaar (Niederländisch) ins Schwedisch

onafzienbaar:

onafzienbaar Adjektiv

  1. onafzienbaar
    väldigt; enorm; enormt; kolossalt; kolossal; ofantligt

Übersetzung Matrix für onafzienbaar:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
enorm onafzienbaar aanmerkelijk; aanzienlijk; angstwekkend; beduidend; behoorlijk; enorm; enorm groot; enorme; flink; fors; gapend; geducht; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontzaglijk; ontzagwekkend; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
enormt onafzienbaar aanmerkelijk; aanzienlijk; angstwekkend; beduidend; behoorlijk; enorm; enorm groot; enorme; flink; fors; gapend; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; heel erg; heel groot; hoog gegroeid; hoog gerezen; huizehoog; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzagwekkend; ontzettend groot; reusachtig; reuze; titanisch; vervaarlijk; vreeswekkend; zeer groot
kolossal onafzienbaar groots; grootschalig; reuze
kolossalt onafzienbaar enorm; geducht; gigantisch; groots; grootschalig; heel groot; immens; in hoge mate; kolossaal; onmetelijk; reusachtig; reuze; zeer groot
ofantligt onafzienbaar gigantisch; grenzeloos; huizehoog; immens; kolossaal; reusachtig; zeer groot
väldigt onafzienbaar fantastisch; geweldig; gigantisch; grandioos; groots; grootschalig; immens; kolossaal; magnifiek; reusachtig; reuze; schitterend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; zeer groot

Verwandte Wörter für "onafzienbaar":

  • onafzienbare