Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. onwelvoegelijk:


Niederländisch

Detailübersetzungen für onwelvoegelijk (Niederländisch) ins Schwedisch

onwelvoegelijk:

onwelvoegelijk Adjektiv

  1. onwelvoegelijk (onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongepast; onbehoorlijk; ongehoord)

Übersetzung Matrix für onwelvoegelijk:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
oanständig onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk boers; grof; hufterig; laag-bij-de-grond; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; oneerbaar; ongemanierd; onhoffelijk; onkies; ontuchtig; onwelgevoeglijk; onwelvoeglijk; plat; platvloers; schunnig; vunzig
oanständigt onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk amoreel; boers; grof; hufterig; immoreel; laag-bij-de-grond; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; oneerbaar; onfatsoenlijk; ongehoord; ongemanierd; ongepast; onhoffelijk; onkies; onpassend; ontuchtig; onvertogen; onwelgevoegelijk; onwelgevoeglijk; onwelvoeglijk; onzedelijk; onzedig; plat; platvloers; schunnig; verkeerd; vunzig; zedeloos
oförskämt onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk aanmatigend; boers; hufterig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongelikt; ongemanierd; onhoffelijk; respectloos
skamlig onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk achterbaks; geniepig; gluiperig; in het geniep; oneervol; schandalig; snood; stiekem; verfoeilijk; zondig
skamligt onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk achterbaks; geniepig; gluiperig; in het geniep; oneervol; roemloos; schandalig; snood; stiekem; verfoeilijk; zondig