Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opgelost:
  2. oplossen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opgelost (Niederländisch) ins Schwedisch

opgelost:

opgelost Adjektiv

  1. opgelost
    upplöst
  2. opgelost
    upplösa; upplöst

Übersetzung Matrix für opgelost:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
upplösa in een vloeistof opgaan; ontbinden; opheffen; oplossen; uiteen doen gaan; voornemen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
upplösa opgelost
upplöst opgelost

opgelost form of oplossen:

oplossen Verb (los op, lost op, loste op, losten op, opgelost)

  1. oplossen (ontrafelen; ontraadselen; ontwarren; ontknopen)
    lösa upp; lösa sig; klara upp
    • lösa upp Verb (löser upp, löste upp, löst upp)
    • lösa sig Verb (löser sig, löste sig, löst sig)
    • klara upp Verb (klarar upp, klarade upp, klarat upp)
  2. oplossen (tot een oplossing brengen; ontcijferen; ontwarren)
    lösa; dechiffrera; avkoda
    • lösa Verb (löser, löste, löst)
    • dechiffrera Verb (dechiffrerar, dechiffrerade, dechiffrerat)
    • avkoda Verb (avkodar, avkodade, avkodat)
  3. oplossen (in een vloeistof opgaan)
    upplösa
    • upplösa Verb (upplöser, upplöste, upplöst)

Konjugationen für oplossen:

o.t.t.
  1. los op
  2. lost op
  3. lost op
  4. lossen op
  5. lossen op
  6. lossen op
o.v.t.
  1. loste op
  2. loste op
  3. loste op
  4. losten op
  5. losten op
  6. losten op
v.t.t.
  1. heb opgelost
  2. hebt opgelost
  3. heeft opgelost
  4. hebben opgelost
  5. hebben opgelost
  6. hebben opgelost
v.v.t.
  1. had opgelost
  2. had opgelost
  3. had opgelost
  4. hadden opgelost
  5. hadden opgelost
  6. hadden opgelost
o.t.t.t.
  1. zal oplossen
  2. zult oplossen
  3. zal oplossen
  4. zullen oplossen
  5. zullen oplossen
  6. zullen oplossen
o.v.t.t.
  1. zou oplossen
  2. zou oplossen
  3. zou oplossen
  4. zouden oplossen
  5. zouden oplossen
  6. zouden oplossen
en verder
  1. is opgelost
  2. zijn opgelost
diversen
  1. los op!
  2. lost op!
  3. opgelost
  4. oplossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für oplossen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avkoda ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen
dechiffrera ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen dechiffreren; decoderen; ontcijferen
klara upp ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen betalen; effenen; egaliseren; vereffenen; voldoen
lösa ontcijferen; ontwarren; oplossen; tot een oplossing brengen detacheren; loskrijgen; losmaken; loswerken; scheiden; van last bevrijden; verlossen
lösa sig ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen
lösa upp ontknopen; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; oplossen doorstrepen; in ontbinding verkeren; loskrijgen; losmaken; lostornen; tornen; uithalen; uittrekken
upplösa in een vloeistof opgaan; oplossen ontbinden; opheffen; uiteen doen gaan; voornemen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
lösa losgemaakt
upplösa opgelost

Verwandte Definitionen für "oplossen":

  1. er een goed antwoord op vinden1
    • heb jij de puzzel opgelost?1
  2. in een vloeistof opnemen1
    • je kunt suiker in thee oplossen1

Wiktionary Übersetzungen für oplossen:


Cross Translation:
FromToVia
oplossen lösa; lösa upp dissolve — transitive: to disintegrate into a solution by immersion
oplossen lösa resolve — find a solution to
oplossen lösa om resolve — solve again
oplossen lösa solve — to find an answer or solution
oplossen lösa résoudre — Décomposer un corps en ses éléments.