Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. opstapelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opstapelen (Niederländisch) ins Schwedisch

opstapelen:

opstapelen Verb (stapel op, stapelt op, stapelde op, stapelden op, opgestapeld)

  1. opstapelen (op elkaar stapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar zetten)
    stapla
    • stapla Verb (staplar, staplade, staplat)
  2. opstapelen (opkroppen; ophopen)
    dölja; svälja; undertrycka; hålla tillbaka; stänga inne
    • dölja Verb (döljer, dolde, dolt)
    • svälja Verb (sväljer, sväljde, svalt)
    • undertrycka Verb (undertryckar, undertryckade, undertryckat)
    • hålla tillbaka Verb (håller tillbaka, höll tillbaka, hållit tillbaka)
    • stänga inne Verb (stänger inne, stängde inne, stängt inne)

Konjugationen für opstapelen:

o.t.t.
  1. stapel op
  2. stapelt op
  3. stapelt op
  4. stapelen op
  5. stapelen op
  6. stapelen op
o.v.t.
  1. stapelde op
  2. stapelde op
  3. stapelde op
  4. stapelden op
  5. stapelden op
  6. stapelden op
v.t.t.
  1. heb opgestapeld
  2. hebt opgestapeld
  3. heeft opgestapeld
  4. hebben opgestapeld
  5. hebben opgestapeld
  6. hebben opgestapeld
v.v.t.
  1. had opgestapeld
  2. had opgestapeld
  3. had opgestapeld
  4. hadden opgestapeld
  5. hadden opgestapeld
  6. hadden opgestapeld
o.t.t.t.
  1. zal opstapelen
  2. zult opstapelen
  3. zal opstapelen
  4. zullen opstapelen
  5. zullen opstapelen
  6. zullen opstapelen
o.v.t.t.
  1. zou opstapelen
  2. zou opstapelen
  3. zou opstapelen
  4. zouden opstapelen
  5. zouden opstapelen
  6. zouden opstapelen
en verder
  1. is opgestapeld
  2. zijn opgestapeld
diversen
  1. stapel op!
  2. stapelt op!
  3. opgestapeld
  4. opstapelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opstapelen [znw.] Nomen

  1. opstapelen (cumuleren; opeenhopen)
    ansamling; anhopning

Übersetzung Matrix für opstapelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anhopning cumuleren; opeenhopen; opstapelen
ansamling cumuleren; opeenhopen; opstapelen accumulatie; agglomeratie; cumulatie; hoop; massa; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; selectie; sortering; stapel; stel; verzameling
stapla kettingbotsing
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dölja ophopen; opkroppen; opstapelen achterhouden; bedekken; bekleden; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; ontveinzen; overtrekken; samenvouwen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhelen; verhullen; versluieren; verstoppen; verzwijgen; wegstoppen
hålla tillbaka ophopen; opkroppen; opstapelen afhouden; bedaren; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; onthouden; opnemen; opslaan; terughouden; weerhouden
stapla op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen
stänga inne ophopen; opkroppen; opstapelen
svälja ophopen; opkroppen; opstapelen doorslikken; inslikken; oppeuzelen; opvreten; slikken; verbijten; verkroppen; verslinden; verzwelgen; wegslikken
undertrycka ophopen; opkroppen; opstapelen achterhouden; bedwingen; bemantelen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden; verbergen; verdrukken; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen

Wiktionary Übersetzungen für opstapelen:


Cross Translation:
FromToVia
opstapelen ackumelera accumulate — to pile up
opstapelen samla collect — to gather together
opstapelen stapla; samla entassermettre en tas.
opstapelen församla; samla ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
opstapelen församla; samla; dra ihop rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.

Verwandte Übersetzungen für opstapelen