Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. properheid:
  2. proper:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für properheid (Niederländisch) ins Schwedisch

properheid:


proper:

proper Adjektiv

  1. proper (netjes; zorgvuldig; keurig)
    städad; städat; prydligt; prydlig; ordningssamt
  2. proper (schoon; zindelijk)
    ordentligt; prydlig; prydligt
  3. proper (schoon; zuiver)
    ren; rent

Übersetzung Matrix für proper:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ren rendier
städat netheid; properheid
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ordentligt proper; schoon; zindelijk gepast; geschikte; goed geordend; keurig; netjes; welgeordend
ordningssamt keurig; netjes; proper; zorgvuldig
prydlig keurig; netjes; proper; schoon; zindelijk; zorgvuldig decoratief; gelikt; gepast; keurig; netjes; picobello; piekfijn; sec; tiptop
prydligt keurig; netjes; proper; schoon; zindelijk; zorgvuldig decoratief; gelikt; gepast; keurig; kittig; netjes; picobello; piekfijn; sec; tiptop
ren proper; schoon; zuiver deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; pure; puur; rein; schoon; virginaal; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent proper; schoon; zuiver deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; onbezoedeld; ongerept; onschuldig; onvermengd; pure; puur; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
städad keurig; netjes; proper; zorgvuldig gekuist; gerangschikt; gereinigd; netjes; opgeruimd; ordelijk; zuiver
städat keurig; netjes; proper; zorgvuldig gekuist; gerangschikt; gereinigd; netjes; opgeruimd; ordelijk; schoon; sec; zuiver

Verwandte Wörter für "proper":


Wiktionary Übersetzungen für proper:


Cross Translation:
FromToVia
proper ren clean — not dirty
proper simpel; gedigen; idel; lutter; oblandad; pur; ram; ren; absolut pur — Qui est sans mélange.