Niederländisch
Detailübersetzungen für schermutselen (Niederländisch) ins Schwedisch
schermutselen:
-
schermutselen (kleine gevechten leveren)
Konjugationen für schermutselen:
o.t.t.
- schermutsel
- schermutselt
- schermutselt
- schermutselen
- schermutselen
- schermutselen
o.v.t.
- schermutselde
- schermutselde
- schermutselde
- schermutselden
- schermutselden
- schermutselden
v.t.t.
- heb geschermutseld
- hebt geschermutseld
- heeft geschermutseld
- hebben geschermutseld
- hebben geschermutseld
- hebben geschermutseld
v.v.t.
- had geschermutseld
- had geschermutseld
- had geschermutseld
- hadden geschermutseld
- hadden geschermutseld
- hadden geschermutseld
o.t.t.t.
- zal schermutselen
- zult schermutselen
- zal schermutselen
- zullen schermutselen
- zullen schermutselen
- zullen schermutselen
o.v.t.t.
- zou schermutselen
- zou schermutselen
- zou schermutselen
- zouden schermutselen
- zouden schermutselen
- zouden schermutselen
en verder
- ben geschermutseld
- bent geschermutseld
- is geschermutseld
- zijn geschermutseld
- zijn geschermutseld
- zijn geschermutseld
diversen
- schermutsel!
- schermutselt!
- geschermutseld
- schermutselend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für schermutselen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
knuffas | kleine gevechten leveren; schermutselen | jachten; jakkeren; reppen; spoeden |
skärmytsla | kleine gevechten leveren; schermutselen | |
slåss | kleine gevechten leveren; schermutselen | bakkeleien; duelleren; een strijd houden; frezen; kampen; knokken; matten; vechten |