Niederländisch
Detailübersetzungen für ski weg (Niederländisch) ins Schwedisch
wegskiën:
-
wegskiën
Konjugationen für wegskiën:
o.t.t.
- ski weg
- skiet weg
- skiet weg
- skiën weg
- skiën weg
- skiën weg
o.v.t.
- skiede weg
- skiede weg
- skiede weg
- skieden weg
- skieden weg
- skieden weg
v.t.t.
- ben weggeskied
- bent weggeskied
- is weggeskied
- zijn weggeskied
- zijn weggeskied
- zijn weggeskied
v.v.t.
- was weggeskied
- was weggeskied
- was weggeskied
- waren weggeskied
- waren weggeskied
- waren weggeskied
o.t.t.t.
- zal wegskiën
- zult wegskiën
- zal wegskiën
- zullen wegskiën
- zullen wegskiën
- zullen wegskiën
o.v.t.t.
- zou wegskiën
- zou wegskiën
- zou wegskiën
- zouden wegskiën
- zouden wegskiën
- zouden wegskiën
diversen
- ski weg!
- skiet weg!
- weggeskied
- wegskiënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
wegskiën
Übersetzung Matrix für wegskiën:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
skidåkning | wegskiën | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
skida iväg | wegskiën |