Niederländisch
Detailübersetzungen für verdoen (Niederländisch) ins Schwedisch
verdoen:
-
verdoen (verspillen)
Konjugationen für verdoen:
o.t.t.
- verdoe
- verdoet
- verdoet
- verdoen
- verdoen
- verdoen
o.v.t.
- verdeed
- verdeed
- verdeed
- verdeden
- verdeden
- verdeden
v.t.t.
- heb verdaan
- hebt verdaan
- heeft verdaan
- hebben verdaan
- hebben verdaan
- hebben verdaan
v.v.t.
- had verdaan
- had verdaan
- had verdaan
- hadden verdaan
- hadden verdaan
- hadden verdaan
o.t.t.t.
- zal verdoen
- zult verdoen
- zal verdoen
- zullen verdoen
- zullen verdoen
- zullen verdoen
o.v.t.t.
- zou verdoen
- zou verdoen
- zou verdoen
- zouden verdoen
- zouden verdoen
- zouden verdoen
diversen
- verdoe!
- verdoet!
- verdaan
- verdoenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für verdoen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
förbruka | verdoen; verspillen | bikken; bunkeren; consumeren; doorjagen; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opmaken; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verbruiken; verorberen; vreten; wegslijten; zitten proppen |
låta förfaras | verdoen; verspillen | |
misshushålla | verdoen; verspillen | |
slösa | verdoen; verspillen | verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen |
ödsla | verdoen; verspillen | opmaken; potverteren; versjacheren |