Niederländisch
Detailübersetzungen für vergrendelen (Niederländisch) ins Schwedisch
vergrendelen:
-
vergrendelen (locken; afsluiten; sluiten; afgrendelen; op slot zetten; op slot doen; grendelen; borgen; dichtdoen; dichtmaken)
-
vergrendelen
Konjugationen für vergrendelen:
o.t.t.
- vergrendel
- vergrendelt
- vergrendelt
- vergrendelen
- vergrendelen
- vergrendelen
o.v.t.
- vergrendelde
- vergrendelde
- vergrendelde
- vergrendelden
- vergrendelden
- vergrendelden
v.t.t.
- heb vergrendeld
- hebt vergrendeld
- heeft vergrendeld
- hebben vergrendeld
- hebben vergrendeld
- hebben vergrendeld
v.v.t.
- had vergrendeld
- had vergrendeld
- had vergrendeld
- hadden vergrendeld
- hadden vergrendeld
- hadden vergrendeld
o.t.t.t.
- zal vergrendelen
- zult vergrendelen
- zal vergrendelen
- zullen vergrendelen
- zullen vergrendelen
- zullen vergrendelen
o.v.t.t.
- zou vergrendelen
- zou vergrendelen
- zou vergrendelen
- zouden vergrendelen
- zouden vergrendelen
- zouden vergrendelen
diversen
- vergrendel!
- vergrendelt!
- vergrendeld
- vergrendelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vergrendelen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
lås | grendel; knipbeugel; schoot; schuif; sluiswerk; tong; verschuifbare sluiting | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
lås | vergrendelen | |
låsa | afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen | aandraaien; afsluiten; dichtdoen; door draaien vastmaken |
Wiktionary Übersetzungen für vergrendelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vergrendelen | → regla; spärra | ↔ bar — to lock or bolt with a bar |
• vergrendelen | → regla | ↔ verrouiller — fermer au verrou. |