Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. vlechten in:
  2. invlechten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vlechten in (Niederländisch) ins Schwedisch

vlechten in:

vlechten in Verb

  1. vlechten in (invlechten)
    fläta
    • fläta Verb (flätar, flätade, flätat)

Übersetzung Matrix für vlechten in:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fläta invlechten; vlechten in vlechten

invlechten:

invlechten Verb (vlecht in, vlocht in, vlochten in, ingevlochten)

  1. invlechten (vlechten in)
    fläta
    • fläta Verb (flätar, flätade, flätat)

Konjugationen für invlechten:

o.t.t.
  1. vlecht in
  2. vlecht in
  3. vlecht in
  4. vlechten in
  5. vlechten in
  6. vlechten in
o.v.t.
  1. vlocht in
  2. vlocht in
  3. vlocht in
  4. vlochten in
  5. vlochten in
  6. vlochten in
v.t.t.
  1. heb ingevlochten
  2. hebt ingevlochten
  3. heeft ingevlochten
  4. hebben ingevlochten
  5. hebben ingevlochten
  6. hebben ingevlochten
v.v.t.
  1. had ingevlochten
  2. had ingevlochten
  3. had ingevlochten
  4. hadden ingevlochten
  5. hadden ingevlochten
  6. hadden ingevlochten
o.t.t.t.
  1. zal invlechten
  2. zult invlechten
  3. zal invlechten
  4. zullen invlechten
  5. zullen invlechten
  6. zullen invlechten
o.v.t.t.
  1. zou invlechten
  2. zou invlechten
  3. zou invlechten
  4. zouden invlechten
  5. zouden invlechten
  6. zouden invlechten
en verder
  1. ben ingevlochten
  2. bent ingevlochten
  3. is ingevlochten
  4. zijn ingevlochten
  5. zijn ingevlochten
  6. zijn ingevlochten
diversen
  1. vlecht in!
  2. vlecht in!
  3. ingevlochten
  4. invlechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für invlechten:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
fläta invlechten; vlechten in vlechten

Verwandte Übersetzungen für vlechten in