Niederländisch
Detailübersetzungen für weerhouden (Niederländisch) ins Schwedisch
weerhouden:
-
weerhouden (beletten; ervanaf houden; afhouden)
Konjugationen für weerhouden:
o.t.t.
- weerhoud
- weerhoudt
- weerhoudt
- weerhouden
- weerhouden
- weerhouden
o.v.t.
- weerhield
- weerhield
- weerhield
- weerhielden
- weerhielden
- weerhielden
v.t.t.
- heb weerhouden
- hebt weerhouden
- heeft weerhouden
- hebben weerhouden
- hebben weerhouden
- hebben weerhouden
v.v.t.
- had weerhouden
- had weerhouden
- had weerhouden
- hadden weerhouden
- hadden weerhouden
- hadden weerhouden
o.t.t.t.
- zal weerhouden
- zult weerhouden
- zal weerhouden
- zullen weerhouden
- zullen weerhouden
- zullen weerhouden
o.v.t.t.
- zou weerhouden
- zou weerhouden
- zou weerhouden
- zouden weerhouden
- zouden weerhouden
- zouden weerhouden
diversen
- weerhoud!
- weerhoudt!
- weerhouden
- weerhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für weerhouden:
Verwandte Wörter für "weerhouden":
Computerübersetzung von Drittern: