Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. wegmaken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegmaken (Niederländisch) ins Schwedisch

wegmaken:

wegmaken Verb (maak weg, maakt weg, maakte weg, maakten weg, weggemaakt)

  1. wegmaken (zoekmaken; zoek maken)
    förlora
    • förlora Verb (förlorar, förlorade, förlorat)

Konjugationen für wegmaken:

o.t.t.
  1. maak weg
  2. maakt weg
  3. maakt weg
  4. maken weg
  5. maken weg
  6. maken weg
o.v.t.
  1. maakte weg
  2. maakte weg
  3. maakte weg
  4. maakten weg
  5. maakten weg
  6. maakten weg
v.t.t.
  1. heb weggemaakt
  2. hebt weggemaakt
  3. heeft weggemaakt
  4. hebben weggemaakt
  5. hebben weggemaakt
  6. hebben weggemaakt
v.v.t.
  1. had weggemaakt
  2. had weggemaakt
  3. had weggemaakt
  4. hadden weggemaakt
  5. hadden weggemaakt
  6. hadden weggemaakt
o.t.t.t.
  1. zal wegmaken
  2. zult wegmaken
  3. zal wegmaken
  4. zullen wegmaken
  5. zullen wegmaken
  6. zullen wegmaken
o.v.t.t.
  1. zou wegmaken
  2. zou wegmaken
  3. zou wegmaken
  4. zouden wegmaken
  5. zouden wegmaken
  6. zouden wegmaken
diversen
  1. maak weg!
  2. maakt weg!
  3. weggemaakt
  4. wegmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegmaken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förlora nederlaag; overwonnen-worden; verlies; verliezen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förlora wegmaken; zoek maken; zoekmaken kwijt raken; verbeuren; verliezen; verloren gaan