Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
söt:
- grappig; koddig; leuk; lollig; geinig; lachwekkend; komiek; komisch; geestig; mooi; knap; schoon; welgemaakt; bevallig; zoet; zoetsmakend; suikerig; suikerachtig
-
Wiktionary:
- söt → schattig, koddig, lief, zoetjes, zoet, vriendelijk, bekoorlijk, duur, kostbaar, prijzig, dierbaar, waard, waardevol, geacht, beste, zacht, bot, stomp, mild, zachtaardig, zachtmoedig, zachtzinnig, zoel, liefelijk, charmant, innemend, snoeperig, snoezig, aardig, voorkomend
Schwedisch
Detailübersetzungen für söt (Schwedisch) ins Niederländisch
söt:
Übersetzung Matrix für söt:
Synonyms for "söt":
Wiktionary Übersetzungen für söt:
Cross Translation:
Computerübersetzung von Drittern: