"deklamation" übersetzt von Deutsche ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Deklamation:
- lezing; spreekbeurt; declamaties; voordrachten; versvoordrachten; declamatie; holle hoogdravendheid; declamering; voordracht; versvoordracht

Deutsch

Detailübersetzungen für Deklamation (Deutsch) ins Niederländisch

die Deklamation (Vortrag; Besprechung; Referat; Unterredung; Gespräch; Debatte)
de lezing; de spreekbeurt
- lezing [de ~ (v)] Nomen
- spreekbeurt [de ~] Nomen
die Deklamation
de declamaties; de voordrachten; versvoordrachten
- declamaties [de ~] Nomen, Plural
- voordrachten [de ~] Nomen, Plural
- versvoordrachten [znw.] Nomen
die Deklamation
de declamatie; holle hoogdravendheid
- declamatie [de ~ (v)] Nomen
- holle hoogdravendheid [znw.] Nomen
die Deklamation
declamering
- declamering [znw.] Nomen
die Deklamation (Vortrag; Referat)
de voordracht; de declamatie; versvoordracht
- voordracht [de ~] Nomen
- declamatie [de ~ (v)] Nomen
- versvoordracht [znw.] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
declamatie	Deklamation; Referat; Vortrag
declamaties	Deklamation
declamering	Deklamation
holle hoogdravendheid	Deklamation
lezing	Besprechung; Debatte; Deklamation; Gespräch; Referat; Unterredung; Vortrag	Anschauung; Ansicht; Ansichtsweise; Ansprache; Denkweise; Konzert; Lesung; Rede; Version; Vortrag
spreekbeurt	Besprechung; Debatte; Deklamation; Gespräch; Referat; Unterredung; Vortrag	Ansprache; Konzert; Lesung; Rede
versvoordracht	Deklamation; Referat; Vortrag
versvoordrachten	Deklamation
voordracht	Deklamation; Referat; Vortrag	Ansprache; Einsetzung; Einstellung; Ernennung; Konzert; Lesung; Rede
voordrachten	Deklamation