Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. broosheid:
  2. broos:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für broosheid (Niederländisch) ins Englisch

broosheid:

broosheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de broosheid (zwakheid; teerheid)
    the frailty
  2. de broosheid (breekbaarheid)
    the fragileness; the brittleness

Übersetzung Matrix für broosheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
brittleness breekbaarheid; broosheid brokkeligheid; brosheid
fragileness breekbaarheid; broosheid
frailty broosheid; teerheid; zwakheid krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; teerheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte

Verwandte Wörter für "broosheid":


Wiktionary Übersetzungen für broosheid:

broosheid
noun
  1. condition or quality of being fragile

broos:

broos Adjektiv

  1. broos (kwetsbaar; zwak; breekbaar; fragiel; teer)
    vulnerable; fragile; delicate; tender; frail
  2. broos (teer; delicaat; kwetsbaar; )
    fragile; tender; delicate; frail

Übersetzung Matrix für broos:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
tender aanbesteding; betalingsmethode; kolenkar; kolenwagen; tender
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
delicate breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak delicaat; dun; fijn; fijn van smaak; fijne; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; hachelijk; heerlijk van eten; kritiek; kwetsbaar; lastig; lichtgebouwd; netelig; niet schikkend; penibel; precair; rank; slank; slank en smal; storend; teer; teerbesnaard; teergevoelig; tenger
fragile breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak kwetsbaar; slap; teer; zwak
frail breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak bleekjes; onsolide; pips; slap; slapjes; wee; ziekelijk; zwak
tender breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; iel; kwetsbaar; teder; teer; tenger; zwak fijngevoelig; fijnzinnig; mals; murw; teerbesnaard; teergevoelig
vulnerable breekbaar; broos; fragiel; kwetsbaar; teer; zwak

Verwandte Wörter für "broos":


Wiktionary Übersetzungen für broos:

broos
adjective
  1. niet stevig
broos
adjective
  1. easily broken or destroyed

Cross Translation:
FromToVia
broos fragile fragile — Qui se rompt facilement