Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. spoken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für spookten (Niederländisch) ins Spanisch

spoken:

spoken Verb (spook, spookt, spookte, spookten, gespookt)

  1. spoken

Konjugationen für spoken:

o.t.t.
  1. spook
  2. spookt
  3. spookt
  4. spoken
  5. spoken
  6. spoken
o.v.t.
  1. spookte
  2. spookte
  3. spookte
  4. spookten
  5. spookten
  6. spookten
v.t.t.
  1. heb gespookt
  2. hebt gespookt
  3. heeft gespookt
  4. hebben gespookt
  5. hebben gespookt
  6. hebben gespookt
v.v.t.
  1. had gespookt
  2. had gespookt
  3. had gespookt
  4. hadden gespookt
  5. hadden gespookt
  6. hadden gespookt
o.t.t.t.
  1. zal spoken
  2. zult spoken
  3. zal spoken
  4. zullen spoken
  5. zullen spoken
  6. zullen spoken
o.v.t.t.
  1. zou spoken
  2. zou spoken
  3. zou spoken
  4. zouden spoken
  5. zouden spoken
  6. zouden spoken
en verder
  1. ben gespookt
  2. bent gespookt
  3. is gespookt
  4. zijn gespookt
  5. zijn gespookt
  6. zijn gespookt
diversen
  1. spook!
  2. spookt!
  3. gespookt
  4. spokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

spoken [de ~] Nomen, Plural

  1. de spoken (schimmen)
    el espíritus; la fantasmas

Übersetzung Matrix für spoken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
espíritus schimmen; spoken schimmen; schrikbeelden; spookbeelden
fantasmas schimmen; spoken schimmen; schrikbeelden; spookbeelden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
trasguear spoken

Verwandte Wörter für "spoken":