Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. leeggieten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für leeggieten (Niederländisch) ins Französisch

leeggieten:

leeggieten [znw.] Nomen

  1. leeggieten (uitgieten)
    le vidage; l'acte de vider

leeggieten Verb (giet leeg, goot leeg, goten leeg, leeggegoten)

  1. leeggieten (ledigen; uitgieten; leegmaken)
    décharger; verser; débarrasser; vider; déverser
    • décharger Verb (décharge, décharges, déchargons, déchargez, )
    • verser Verb (verse, verses, versons, versez, )
    • débarrasser Verb (débarrasse, débarrasses, débarrassons, débarrassez, )
    • vider Verb (vide, vides, vidons, videz, )
    • déverser Verb (déverse, déverses, déversons, déversez, )

Konjugationen für leeggieten:

o.t.t.
  1. giet leeg
  2. giet leeg
  3. giet leeg
  4. gieten leeg
  5. gieten leeg
  6. gieten leeg
o.v.t.
  1. goot leeg
  2. goot leeg
  3. goot leeg
  4. goten leeg
  5. goten leeg
  6. goten leeg
v.t.t.
  1. heb leeggegoten
  2. hebt leeggegoten
  3. heeft leeggegoten
  4. hebben leeggegoten
  5. hebben leeggegoten
  6. hebben leeggegoten
v.v.t.
  1. had leeggegoten
  2. had leeggegoten
  3. had leeggegoten
  4. hadden leeggegoten
  5. hadden leeggegoten
  6. hadden leeggegoten
o.t.t.t.
  1. zal leeggieten
  2. zult leeggieten
  3. zal leeggieten
  4. zullen leeggieten
  5. zullen leeggieten
  6. zullen leeggieten
o.v.t.t.
  1. zou leeggieten
  2. zou leeggieten
  3. zou leeggieten
  4. zouden leeggieten
  5. zouden leeggieten
  6. zouden leeggieten
en verder
  1. is leeggegoten
  2. zijn leeggegoten
diversen
  1. giet leeg!
  2. giet leeg!
  3. leeggegoten
  4. leeggietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für leeggieten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
acte de vider leeggieten; uitgieten
vidage leeggieten; uitgieten lediging
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
débarrasser ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten afdekken; afhelpen; afruimen; bergen; bevrijden van; ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; opruimen; ruimen; uitdrinken; uitschenken
décharger ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten aan de dijk zetten; afdanken; afladen; afmaken; afreageren; afscheiden; afschieten; afslachten; afvloeien; afvoeren; afvuren; bliksemen; congé geven; dechargeren; doden; ecarteren; eruit gooien; flitsen; iets uitladen; leegstorten; lichten; lossen; lozen; luchten; moorden; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; onschuldig verklaren; ontheffen; ontladen; ontslaan; oplichten; schieten; schieten op; schoten lossen; uitladen; uitscheiden; uitschenken; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; van zijn positie verdrijven; vermoorden; verzenden; vrijpleiten; vrijspreken; vuren; weerlichten; wegsturen; wegzenden; zuiveren
déverser ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten afrollen; afscheiden; afvoeren; doen wegvloeien; gieten; leegstorten; lozen; ontrollen; overhevelen; overtappen; schenken; spuien; uit de weg gaan; uitrollen; uitscheiden; uitschenken; uitstorten; uitstoten; uitwateren; uitwerpen; uitwijken; water afvoeren; water lozen
verser ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten bijstorten; binnen gieten; cadeau doen; cadeau geven; deponeren; distribueren; doneren; geld overmaken; geven; gieten; gieten op; iemand iets toedienen; ingeven; ledigen; leegdrinken; leegmaken; op rekening storten; opdrinken; opgieten; overboeken; overgieten; overschenken; overschrijven; overstorten; overzenden; ronddelen; schenken; storten; uitdrinken; uitkeren; uitreiken; uitschenken; uitstorten; verdelen; vergieten; verstrekken
vider ledigen; leeggieten; leegmaken; uitgieten gieten; ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; leegplunderen; leegpompen; leegroven; leegstelen; leegstorten; legen; lossen; opdrinken; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; plunderen; schenken; uitdrinken; uitgooien; uithalen; uitknijpen; uitladen; uitpersen; uitpompen; uitschenken; uitstorten; uitwerpen; uitzuigen