Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. uitstoot:
  2. uitstoten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitstoot (Niederländisch) ins Schwedisch

uitstoot:

uitstoot [de ~ (m)] Nomen

  1. de uitstoot (emissie)
    utflöde; utströmning; utgående
  2. de uitstoot (ontslaan van werknemers; ontslag)
  3. de uitstoot (uitstoting)
    utsättning

Übersetzung Matrix für uitstoot:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avsked ontslaan van werknemers; ontslag; uitstoot afscheid; congé; verlaten
bortskickande ontslaan van werknemers; ontslag; uitstoot
entledigande ontslaan van werknemers; ontslag; uitstoot afdanking
utflöde emissie; uitstoot
utgående emissie; uitstoot
utströmning emissie; uitstoot
utsättning uitstoot; uitstoting royement; schrapping; uitsluiting; uitstoting

Wiktionary Übersetzungen für uitstoot:


Cross Translation:
FromToVia
uitstoot utsläpp emission — something that is emitted

uitstoten:

uitstoten Verb (stoot uit, stootte uit, uitgestoten)

  1. uitstoten (uitbannen; verbannen; verdrijven; )
    utdriva; förbanna; utstöta; utesluta
    • utdriva Verb (utdrivar, utdrivade, utdrivat)
    • förbanna Verb (förbannar, förbannade, förbannat)
    • utstöta Verb (utstöter, utstötte, utstött)
    • utesluta Verb (uteslutar, uteslutade, uteslutat)
  2. uitstoten (lozen; afvoeren; afscheiden; uitscheiden; uitwerpen)
    tömma; avleda; låta avrinna; uttappa
    • tömma Verb (tömmer, tömmde, tömmt)
    • avleda Verb (avleder, avledde, avlett)
    • låta avrinna Verb (låter avrinna, låt avrinna, låtit avrinna)
    • uttappa Verb (uttappar, uttappade, uttappat)

Konjugationen für uitstoten:

o.t.t.
  1. stoot uit
  2. stoot uit
  3. stoot uit
  4. stoten uit
  5. stoten uit
  6. stoten uit
o.v.t.
  1. stootte uit
  2. stootte uit
  3. stootte uit
  4. stootte uit
  5. stootte uit
  6. stootte uit
v.t.t.
  1. ben uitgestoten
  2. bent uitgestoten
  3. is uitgestoten
  4. zijn uitgestoten
  5. zijn uitgestoten
  6. zijn uitgestoten
v.v.t.
  1. was uitgestoten
  2. was uitgestoten
  3. was uitgestoten
  4. waren uitgestoten
  5. waren uitgestoten
  6. waren uitgestoten
o.t.t.t.
  1. zal uitstoten
  2. zult uitstoten
  3. zal uitstoten
  4. zullen uitstoten
  5. zullen uitstoten
  6. zullen uitstoten
o.v.t.t.
  1. zou uitstoten
  2. zou uitstoten
  3. zou uitstoten
  4. zouden uitstoten
  5. zouden uitstoten
  6. zouden uitstoten
diversen
  1. stoot uit!
  2. stoot uit!
  3. uitgestoten
  4. uitstotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitstoten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förbanna ban; kerkban
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avleda afscheiden; afvoeren; lozen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen
förbanna bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen ketteren; verdoemen; vervloeken; verwensen; vloeken
låta avrinna afscheiden; afvoeren; lozen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen
tömma afscheiden; afvoeren; lozen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen ledigen; leeggieten; leeghalen; leegmaken; leegpompen; leegstorten; legen; plunderen; uitgieten; uithalen; uitknijpen; uitnemen; uitpersen; uitplunderen; uitpompen; uitschudden; uitzuigen
utdriva bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
utesluta bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen buitensluiten; schorsen; suspenderen; uitsluiten; uitzonderen; weglaten
utstöta bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen
uttappa afscheiden; afvoeren; lozen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen

Wiktionary Übersetzungen für uitstoten:


Cross Translation:
FromToVia
uitstoten sky; frysa ut ostracize — exclude someone